Om mijzelf tijdens het schrijven een beeld te geven van de ‘gewelvenkelder’ die in het boek voorkomt, moest ik er gewoon een maken. Een stukje behang als ondergrond. Wat kraftpapier in ringen en partjes knippen. Ik had wat houten letters en zette die er tussen, gewoon om het een spannende uitstraling te geven.
Als je het verhaal leest weet je waar ik het over heb! In het midden ligt het ‘kompasboek’. Daarachter zijn twee uitsparingen voor de voeten van de ‘poort’. De gotische letters ‘beelden’ de aanwijzingen in de andere twee boeken uit. De cijfers verwijzen naar pagina’s of alinea’s. (random gekozen) De ‘naampartjes’ waren van het grootste belang. Elke speelgroep kreeg een speelnaam. Die verspreidde ik willekeurig over de buitenrand. Niet wetende wie in welke groep zat. Het gooien van zes op de dobbelsteen zou aanwijzen welke groep mocht beginnen en wie er kloksgewijs aan de beurt zou komen.
Ik had dus geen grip op wie waar stond, wie er zes gooide. Het spel zou zich verder zelf wel ontwikkelen gedurende het schrijven en spelen. En dat deed het!
Hier een foto van het ganzenbordspel.
Hier een PDF van het testspel.
Tot een volgend blog.
Margreet K. Peta